Koning voor een dag

  • 0

Koning voor een dag (roman)
Jan van Aken
Amsterdam: Querido, 2008
ISBN: 978 90 214 3415 5
Prijs: € 18,95
272 pagina's

Van de Ionische dichter Hipponax is weinig bekend. Hij wordt 'de vader van de parodie' genoemd, maar verder spreken de bronnen elkaar vooral tegen. Voor de historische romanschrijver Jan van Aken is dit een schat aan mogelijkheden om zijn fantasie op uit te leven in zijn nieuwe historische roman Koning voor een dag.

Koning voor een dag vertelt de levensgeschiedenis van dichter Hipponax, niet zozeer hoe het gegaan is, maar meer hoe het zou kunnen zijn gegaan. Koning voor een dag speelt in de zesde eeuw voor Christus in Ionië, dat in het tegenwoordige Turkije ligt en toen onder het Perzische rijk van Kyros viel. Jan van Aken baseert dit gegeven op één van de schaarse bronnen over het leven van de dichter en zanger Hipponax.

De dichter ontdekt de lyriek en de liefde ongeveer gelijktijdig. Als op een dag de broers en beeld-houwers Boupalos en Athenis, met hun moeder en zus door Efesos lopen, wordt Hipponax ter plekke verliefd op de jonge Arète. Het is een onmogelijke liefde, wat de dichter ook probeert, ze is onbereikbaar voor hem. Als de broers hem tenslotte ook nog in de maling nemen met een verschrik-kelijk beeld, zint de dichter op wraak. Deze onmogelijke liefde is volgens de verteller de oorzaak van Hipponax' twintigjarige ballingschap.

De lier van de taal

Het verhaal hangt aan enkele treffende metaforen. Zoals de metafoor van de lier, of de forminx, een instrument uit de Oudheid. Hipponax' vader, de wagenmaker Pytheas, merkt al snel dat Hipponax niet geschikt is als opvolger. Als de twee naar Kolofon gaan om een vinding voor cavaleristen te presenteren aan de raad van oligarchen, is de jonge Hipponax verrukt van de lier. Pytheas belooft een lier voor hem te maken, maar de pest breekt uit. Ze overleven de ziekte en nemen de lier van de overleden zanger Chairofon mee, samen met een slavin en een slaaf.

Een vriendschap ontstaat tussen de slaaf Dolion en Hipponax. Hij leert van hem de lier te bespelen, maar het wordt hem niet in dank afgenomen. De lier sneuvelt in de woede van een groep Frygiërs. De slaaf Dolion maakt een nieuwe lier van het beste hout dat hij kan vinden.

Ook deze lier gaat kapot. Dat is op het moment als Hipponax op het plein van Efesos de woede op de hals haalt van de beeldhouwer Boupalos. In het lied vergelijkt hij de zanger Boupalos met een mestkever. Hij oogst hiermee veel vermaak voor het volk, maar haalt ook de woede van de beeld-houwer op de hals. Als straf wordt Hipponax voor twintig jaar verbannen uit zijn geboortestad. Zijn vriend en handlanger, de slaaf Dolion moet het met de dood bekopen. De lier is aan stukken gesla-gen door de woedende heersers.

De lier die hij in Egypte verwerft, is gemaakt van een schildpadschild en de hoorns van een anti-lope. Dit refereert naar het verhaal van Hermes die zo de forminx uitvond. Ook dit instrument valt ten prooi aan de woede, die Hipponax met zijn liederen op de hals haalt. Drie lieren die elk voor een periode in het leven van Hipponax staan. De laatste twee lieren worden gemaakt door zijn slaven Dolion en Boulayt. De lier verweeft zich innig met het verhaal en symboliseert het leven van de dichter.

Jan van Aken bespeelt in zijn roman het instrument van de taal als hij de lier, de zang en de kunsten aanhaalt. Zo verandert bij hem kattengejank in een heldere klank.

De nachten, die vol waren geweest van zomerse onrust, veranderden langzaam. De buurt-bewoners vroegen zich dikwijls af hoe het kwam dat zij opeens zo diep en rustig sliepen. De zwerfkatten, die tot dan toe hadden gezorgd voor nachtelijke concerten, vroegen zich niets meer af; hun zang zou zich vervolmaken in het gepolijste snarenspel van de jonge dichter, want drie weken nadat hij het hout had gekocht, drukte een korzelige Dolion de zoon van zijn meester in het voorbijgaan zijn nieuwe lier in de hand. (57)

Motherfucker

Kunst is een variatie op een altijd terugkerend thema, dat illustreert Jan van Aken met Koning voor een dag. Vormt de roman zelf een variatie op andere historische romans uit zijn oeuvre, ook de in-houd spreekt over deze variatie. De dichter Hipponax verschilt niet wezenlijk van de hedendaagse muziekcultuur, waarin rappers hun tegenstanders verslaan met verwijzen naar hun moeder en een sexuele band die met moeder wordt gesuggereerd. Jan van Aken trekt de scheldmetafoor van de moederneuker naar de oudheid, haalt hem zelfs letterlijk het verhaal in. Op het marktplein bezingt hij zijn ontdekking:

Zo dan, door Boupalos' (dat moederneukend hoerenjong)
lachspiegel gezuiverd is, is de jonge Arète, die zoete vrouw,
ofschoon uit apenlende ontsproten, mooi als godin. (254)

Een dichterlijke vrijheid, wordt een bloedschande in Koning voor een dag. Het is knap gevonden en tegelijkertijd te ver gezocht, maar hier draait de roman wel om. De overwinning van de kunsten is tegelijk de nederlaag. Het einde laat zich niet meer raden. Misschien heeft de verteller eerder in de roman iets teveel verklapt door te zeggen dat Hipponax de lelijkste is van de stad en kort daarna het verhaal van de farmakos vertelt. Eén en één is twee. Zonder deze vooruitwijzingen zou het einde meer als een verrassing zijn overgekomen.

Ondersteun deur die Van Ewijck-stigting

 

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top