Feestbeesten

  • 0

Dagkalender van de Poëzie 2009
Tjitske Jansen en Victor Schiferli (samenstelling)
Amsterdam: Uitgeverij Meulenhoff, 2008
ISBN: 987 90 290 8254 9
Prijs € 14,90
365 pagina's

 

Elk feestje heeft een reden. De reden van de samenstellers van de dagkalender van de Poëzie 2009 was onjuist. Het duo meende te werken aan een jubileumeditie, maar gedurende de noeste arbeid ontdekten ze dat ze abuis waren. Het was een misverstand. De ballonnen waren al opgeblazen en de slingers hingen al, daarom is het maar zo gelaten, excuseren de twee nieuwe samenstellers in hun inleiding. Het thema van de hun kalender is daarom 'feest'.

Voor al uw feesten en partijen, daar is de dichter ook welkom. De samenstellers van de nieuwe poëziekalender demonstreren dat met de 365 gedichten die ze voor iedere dag van 2009 hebben geselecteerd. De samenstellers van de kalender 2009 zijn nieuw. Zochten vorig jaar nog Menno Wigman en Alfred Schaffer bij elke dag een gedicht, nu doen Tsjitske Jansen en Victor Schiferli dat.

Naast de canon van gevestigde namen hebben de bloemlezers ook te maken met de inzenders van de poëziewedstrijd. Kopers van de poëziekalender kunnen elk jaar één gedicht indienen. Het gedicht moet geschreven zijn op het formulier uit de kalender, dat tussen 15 en 16 januari zweeft, compleet met de voorwaarden erbij. Een marketingtruc die elk jaar vruchtbaar blijkt te zijn, want ook dit jaar telt de bundel inzendingen.

De feesten in de kalender liegen er niet om. Het bruiloftsfeest levert altijd vertier op. Komrij (1-3) grapt in het gelijknamige gedicht over het mosterdstel en de lelijke vaas, terwijl de bruid droomt van de nacht die komen gaat. Temidden van deze hossende gedichten kan 'Het Tuinfeest' van Nijhoff niet gemist worden (27-6). Of het gelijknamige gedicht van Eric-Jan Harmens (13-6).

Bij elk feestje hoort ook iets slordigs te gebeuren. Zo hier ook, want het gedicht op 23 januari zou van Jan Hanlo zijn. De tekst kwam mij veel te bekend voor, dat het haast niet van Jan Hanlo kon zijn.

*

Lief en vriendelijk toch van zon en maan,
Overal met ons mee te gaan
En dat bij deze winterkou;

Heel die lange lange stille laan
En zoveel sterren er achteraan!
Wij blijven staan – zij blijven staan.

Daar vallen vlinders, wit en blauw.
Waar komen die vandaan?

Het gedicht stond ook in de Dagkalender van de  poëzie 2007. Toen op 7 januari en toen met de juiste naam eronder: Hendrik de Vries (1896-1989). Een blunder, want de poëziekalender is niet alleen een kalender voor kenners en liefhebbers, het moet ook de poort tot de edele wereld van de dichtkunst zijn. Dergelijke fouten zijn dan een doodzonde.

Wat me bij de kalender van dit jaar vooral opvalt, is de andere sfeer die de nieuwe samenstellers Tjitske Jansen en Victor Schiferli uitstralen met hun keuze. De keuze is minder oubollig en wordt veel meer beheerst door wat mooi is en minder door wat mooi zou moeten zijn. Hier geen verplichte nummers van Kouwenaar, Leopold of Nijhoff, maar gewoon lekkere versjes. De gedichten van deze dichters kunnen heel mooi zijn, maar lenen zich meer voor de serene rust van de bibliotheek, dan voor het vluchtige van het toilet en het afgescheurde blaadje, voordat het andere blaadje wordt afgescheurd.

De samenstellers staan daarom stil bij de dag van het jaar. De paashaas met Pasen, de kerstboom met kerst en de oranjebitter op Koninginnedag. Of Sint Maarten op 11 november en een Sinterklaasgedicht op 5 december. Op Goede vrijdag verzucht Bernlef 'Waarom heeft u mij verlaten?' en Otten spreekt zich uit op Pinksteren met ' Pinkstertoernooi'. Iets subtieler kan het ook, Gorter op 1 mei, het gedicht '21 februari' van Möhlmann op 21 februari en 'Eenmaal per jaar, op13 mei' van Buddingh op 13 mei. En natuurlijk komt de moeder aan bod op moederdag en de vader op vaderdag. Dat laat zien dat poëzie bij elke dag van het jaar past.

Het leukste en meest verrassende onderdeel van de Dagkalender is de presentatie van de inzendingen. Hier laten onbekende dichters hun talenten zien. Bij de kalender zit namelijk een formulier waarmee aan de wedstrijd kan worden meegedaan. Ieder jaar zijn dat er 24, oftewel twee per maand. Ik tel er helaas niet meer dan 17. De gepubliceerde gedichten tonen dat de kopers van de kalender ook goede dichters kunnen zijn.

De winnaars van dit jaar beschikken over een goed poëtisch gevoel en weten ook wat je moet dichten om in de kalender te komen. Niet te zwaar, niet te symbolisch en vooral niet teveel poëzie, maar gewoon een gedicht. Ook toont de keuze van de samenstellers dat het sonnet heel populair is onder amateurdichters. De leeftijd van de inzenders ligt zo rond de vijftig en zestig jaar. De thematiek van het ouder worden, dementerende ouders en losgeslagen kinderen. Zoals Frank Heine het op 16 november dicht:

Ouderdom

Ik droomde dat het vroeger was
jong, onschuldig, ongeschonden,
mijn broer en ik, zo klein, we stonden
tot onze knieën in het hoge gras.

Intens gelukkig van een duin gegleden
waarna je in de wolken las
dat het een warme zeewindzomer was
van haast een mensenleven lang geleden.

Ontwaakt is het weer gewoon vandaag
waar zou je het eigenlijk nog voor doen
gedeprimeerd met zorgproblemen.

Het opstaan gaat oneindig traag
mijn broer gaat weldra met pensioen
en ik moet zo mijn pillen nemen

Het internationale karakter valt behoorlijk tegen. Was vorig jaar nog elke week een gedicht van een buitenlandse dichter te lezen, nu komt heel af en toe een buitenlandse dichter voorbij. De eerste, Mark Strand, valt op 10 maart en uit Zuid-Afrika komen vertaalde gedichten van Antjie Krog, Gert Vlok Nel en Breyten Breytenbach. Het pleit ervoor om volgend jaar iedere week een Afrikaans gedicht in de oorspronkelijke taal te laten zien. De Afrikaanse poëzie is veel te mooi om een enkel gedicht in vertaling te presenteren.

Van het overleden gezelschap dichters is, als de lezer door 2009 heen bladert, de keuze van Wilfred Smit (1933-1972) de beste. Het is een vergeten dichter, die in treffende bewoordingen zich uitlaat over de wereld om hem heen. Misschien nog het beste op feestdagen als kerst:

Kerst

Hangen aan dezelfde tak
is niet genoeg – jij glanzend
in je diepblauw vel,
en ik wat achteraf – 
wat zou er ook tussen ons?
zie, de kaars vreet aan een ster,
keert zich af, bitter,
als alle verguldsel bitter.
– breek als ik je niet hebben kan,  
breek zo dat er een kind schrikt
beneden aan de boom

– scherven, wat bloed, speeksel, geluk.

Feest, de samenstellers laten zien dat dichters feestbeesten zijn. Daar is geen jubileumeditie voor nodig.

 

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top